ECLI:NL:CRVB:2019:1655
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- J.J.T. van den Corput
- J.Th. Wolleswinkel
- Rechtspraak.nl
Ontslag op andere gronden en impasse in arbeidsverhouding bij gemeente Zevenaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellante, werkzaam bij de gemeente Zevenaar, was sinds 1 januari 2010 in vaste dienst en werd in 2013 tijdelijk geplaatst in een andere functie. Door functioneringsproblemen werd zij in 2015 boventallig verklaard en startte een Van-Werk-Naar-Werk (VWNW)-traject. Na meerdere gesprekken en een coachingstraject, waarbij geen passende functie kon worden gevonden, verleende het college van burgemeester en wethouders op 28 december 2016 eervol ontslag op grond van artikel 8:8 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO). De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond.
In hoger beroep heeft de Raad de situatie beoordeeld en vastgesteld dat er ten tijde van het ontslag een impasse was ontstaan in de arbeidsverhouding. De Raad oordeelde dat het college terecht had geconcludeerd dat voortzetting van het dienstverband in redelijkheid niet van hen gevergd kon worden. Appellante had geen concrete alternatieven aangedragen voor een passende functie, en de enkele verwijzing naar een toekomstige samenvoeging met een andere gemeente was onvoldoende om het VWNW-traject te verlengen. Het beroep op het vertrouwensbeginsel werd afgewezen, omdat appellante geen ondubbelzinnige toezeggingen van het college had kunnen aantonen.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een extra compensatie aan appellante, aangezien er geen overwegend aandeel van het college in het ontstaan van de impasse was aangetoond. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter.