Uitspraak
18.3559 AW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.024,-;
- bepaalt dat van de minister een griffierecht van € 508,- wordt geheven.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een ambtenaar die bezwaar heeft gemaakt tegen zijn inroostering voor reservediensten, omdat deze niet in de rechtspositieregelingen zijn opgenomen en in strijd zijn met interne afspraken over roostering. De rechtbank had eerder het bezwaar van de ambtenaar gegrond verklaard en het besluit van de minister van Justitie en Veiligheid vernietigd. De minister had in hoger beroep de rechtbankuitspraak bestreden, maar de Centrale Raad oordeelde dat de inroostering onrechtmatig was, omdat de minister de wettelijke mededelingstermijnen niet had gerespecteerd. De Raad benadrukte dat de ambtenaar geen toestemming had gegeven voor afwijking van de termijn van vier dagen voor de bekendmaking van de werktijden. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor werkgevers om zich aan de wettelijke voorschriften te houden bij het inroosteren van ambtenaren, en dat afwijkingen alleen mogelijk zijn bij collectieve regelingen waar de betrokken werknemers mee instemmen. De minister werd veroordeeld in de proceskosten van de ambtenaar, die zijn rechtsbijstand had moeten bekostigen.