ECLI:NL:CRVB:2019:1417
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindigingsdatum van de WIA-uitkering en de arbeidsongeschiktheid van appellant na verkeersongeval
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellant, die in 2004 een verkeersongeval heeft gehad, heeft een WIA-uitkering ontvangen, maar het Uwv heeft vastgesteld dat hij per 29 oktober 2015 niet langer recht heeft op deze uitkering omdat zijn arbeidsongeschiktheid onder de 35% is vastgesteld. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en heeft verschillende medische rapporten overgelegd, waaronder een psychiatrische expertise van drs. P.H.M. de Wit en een rapport van psychiater R.J. Teunisse. De Raad heeft dr. F.B. van der Wurff benoemd als deskundige, die concludeerde dat appellant op de datum in geding een persisterende aanpassingsstoornis had. De Raad oordeelde dat het Uwv op goede gronden is uitgegaan van de in de FML van 23 oktober 2015 aangenomen beperkingen en dat de medische geschiktheid van de functies die aan de schatting ten grondslag liggen niet in twijfel kan worden getrokken. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellant ongegrond.