ECLI:NL:CRVB:2019:1339
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van persoonsgebonden budget (pgb) door zorgkantoor en terugvordering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de herziening van het persoonsgebonden budget (pgb) van appellante door VGZ Zorgkantoor B.V. voor de jaren 2011, 2012 en 2013. Het zorgkantoor had in een eerder besluit het pgb voor 2011 lager vastgesteld en de verlening voor 2012 en 2013 ingetrokken, zonder voldoende motivering. De Raad oordeelde dat het zorgkantoor onvoldoende had onderbouwd waarom het pgb voor 2011 verlaagd werd en dat het niet redelijk was om aan te nemen dat zorg alleen in de eerste helft van 2013 was verleend. De Raad heeft daarom zelf in de zaak voorzien en het pgb voor 2011 vastgesteld op € 4.136,- en voor 2013 op € 7.426,-, gelijk aan het pgb voor 2012. Tevens werd vastgesteld dat er een onverschuldigde betaling van € 653,78 was gedaan door het zorgkantoor, wat aanleiding gaf tot terugvordering. De Raad heeft het zorgkantoor ook veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.304,- bedragen. De uitspraak is openbaar gedaan en vervangt eerdere besluiten van het zorgkantoor.