ECLI:NL:CRVB:2019:1315
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over vergoeding van kosten bezwaar en proceskosten in sociale zekerheidszaak
Op 16 april 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een aanvraag van appellante voor bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand, die door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam buiten behandeling was gesteld. Het college had in een eerder besluit een vergoeding van € 245,- voor de kosten van rechtsbijstand toegekend, maar had daarbij ten onrechte de wegingsfactor 'licht' toegepast. De rechtbank had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, maar appellante was het hier niet mee eens en ging in hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat het college de kostenvergoeding onvoldoende had gemotiveerd en dat de wegingsfactor 'licht' niet terecht was toegepast. De Raad oordeelde dat de zaak in beginsel als gemiddeld moest worden aangemerkt, wat betekent dat de wegingsfactor 1 van toepassing zou zijn. De Raad vernietigde het besluit van het college en bepaalde dat het college de kosten van bezwaar moest vergoeden tot een bedrag van € 512,-. Daarnaast werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellante in hoger beroep, wat het totaalbedrag op € 1.024,- bracht, inclusief de kosten in bezwaar.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij de vaststelling van de wegingsfactor voor kostenvergoedingen in bestuursrechtelijke procedures. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van appellante gegrond verklaard, waarbij het college werd verplicht om het betaalde griffierecht in hoger beroep te vergoeden.