Uitspraak
16.6284 WIA
OVERWEGINGEN
.Aan de vermelde GAF-score kan daarom niet de waarde worden gehecht die appellante eraan gehecht wenst te zien.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die zich op 23 november 2009 ziek meldde, heeft een uitkering op grond van de WIA aangevraagd. Het Uwv heeft haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 80% tot 100%, maar na een herbeoordeling in 2015 werd dit percentage verlaagd naar 44%. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar gezondheid is verslechterd en dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de geselecteerde functies geschikt zijn voor haar. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de medische grondslag van het bestreden besluit juist was en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen.
De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld. De medische informatie die door appellante is ingediend, waaronder rapporten van haar huisarts en behandelaars, is zorgvuldig beoordeeld door de verzekeringsartsen. De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen op inzichtelijke wijze hebben onderbouwd dat appellante in staat is om de geselecteerde functies uit te oefenen, ondanks haar klachten. De Raad heeft ook de GAF-score van appellante in overweging genomen, maar geconcludeerd dat deze score niet de waarde heeft die appellante eraan hecht. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellante afgewezen.