ECLI:NL:CRVB:2019:1244
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op ziekengeld na beëindiging van de uitkering op basis van de Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die zich op 21 mei 2015 ziek had gemeld, ontving ziekengeld op basis van de Ziektewet (ZW). Het Uwv heeft vastgesteld dat appellante per 24 juni 2016 en per 12 oktober 2016 geen recht meer had op ziekengeld, omdat zij in staat werd geacht om meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar zowel het Uwv als de rechtbank hebben haar bezwaren ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek bevestigd en geoordeeld dat de verzekeringsartsen de belastbaarheid van appellante correct hebben vastgesteld. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen en heeft geoordeeld dat de geselecteerde functies geschikt zijn voor appellante. Het hoger beroep van appellante is afgewezen, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd.