ECLI:NL:CRVB:2019:1230
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en de voortzetting van de ANW-uitkering na herbeoordeling door de Sociale verzekeringsbank
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de voortzetting van de ANW-uitkering van appellante, die minder dan 45% arbeidsongeschikt werd geacht. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de uitkering van appellante ingetrokken op basis van een herbeoordeling door het Uwv, dat adviseerde dat appellante minder dan 45% arbeidsongeschikt was. Appellante was het niet eens met deze beslissing en had hoger beroep ingesteld. De rechtbank had het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. De Raad heeft de deskundige, verzekeringsarts M. van Heugten, benoemd om de beperkingen van appellante te onderzoeken. De deskundige concludeerde dat de beperkingen zoals vastgesteld door het Uwv juist waren en dat appellante in staat was om de geselecteerde functies te vervullen. De Raad oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak. Daarnaast heeft de Raad geoordeeld dat de redelijke termijn voor de procedure was overschreden, wat resulteerde in een schadevergoeding voor appellante. De Svb en de Staat zijn veroordeeld tot betaling van deze schadevergoeding en de proceskosten van appellante.