ECLI:NL:CRVB:2019:1216
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaald verzoek om herziening van toekenning op grond van de Wet uitkeringen burger‑oorlogsslachtoffers 1940‑1945
Op 4 april 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant, geboren in 1939, die een herzieningsverzoek indiende tegen eerdere afwijzingen van zijn aanvragen op grond van de Wet uitkeringen burger‑oorlogsslachtoffers 1940‑1945 (Wubo). Appellant had in 2002 een aanvraag ingediend, die was afgewezen omdat niet was vastgesteld dat hij direct betrokken was bij oorlogsgebeurtenissen. In 2011 en 2017 heeft hij opnieuw verzoeken tot herziening ingediend, die eveneens zijn afgewezen omdat hij geen nieuwe feiten of gegevens had aangedragen die tot een andere beslissing zouden moeten leiden. De Raad heeft vastgesteld dat appellant in zijn herzieningsverzoek voornamelijk herhaalde wat hij eerder had aangevoerd en dat er onvoldoende bewijs was voor zijn directe betrokkenheid bij de gevechten in Batavia. De verklaringen van appellant en zijn zusters werden als onvoldoende overtuigend beschouwd, en de Raad concludeerde dat de erkenning als oorlogsslachtoffer onder de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR) niet volstond om aan de vereisten van de Wubo te voldoen. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en het bestreden besluit bleef in stand.