4.1.Tussen partijen is in geschil of appellant arbeidsvermogen had op 12 februari 2015, de dag dat hij achttien jaar is geworden. Het geschil spitst zich toe op de vraag of appellant ten minste vier uur per dag belastbaar is, ten minste een periode van een uur aaneengesloten kan werken en beschikt over basale werknemersvaardigheden.
4.1.1.De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat hoofdstuk 1A van de Wajong 2015 het beoordelingskader vormt, gelet op het moment waarop appellant 18 jaar is geworden. Voor dit wettelijk kader en het kader dat het Uwv hanteert voor de beoordeling van de vraag of een betrokkene beschikt over mogelijkheden tot arbeidsparticipatie wordt verwezen naar de uitspraak van de Raad van 5 april 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1018. In deze zaak wordt volstaan met vermelding van het volgende. 4.1.2.Op grond van artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong 2015 is jonggehandicapte de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen
gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot
arbeidsparticipatie heeft;
b. na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen
gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot
arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is
ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
4.1.3.Op grond van artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit) heeft de betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid; 2:4, eerste lid; en 3:8a, eerste lid van de Wajong 2015, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag
belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het
minimumloon per uur. In het tweede lid van artikel 1a van het Schattingsbesluit is bepaald
dat een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de kleinste eenheid van een functie is
en uit één of meerdere handelingen bestaat.
4.1.4.Volgens de nota van toelichting bij het met ingang van 1 januari 2015 gewijzigde Schattingsbesluit (Stb. 2014, 359, p. 5 e.v.) staat de term ‘mogelijkheden tot arbeidsparticipatie’ gelijk aan het begrip ‘arbeidsvermogen’. Arbeidsvermogen is het vermogen van een individu om doelgerichte handelingen in een arbeidsorganisatie te verrichten die resulteren in producten of diensten die een economische waarde hebben, waarmee wordt bedoeld dat een werkgever bereid is loon te betalen voor een verrichte taak. Iemand heeft arbeidsvermogen als hij:
1. Een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
2. Basale werknemersvaardigheden heeft;
3. Ten minste een uur aaneengesloten kan werken; en
4. Ten minste vier uur per dag belastbaar is.
Iemand heeft alleen arbeidsvermogen als hij aan alle vier de vereisten voldoet.
4.1.5.In de onder 4.1.4 genoemde nota van toelichting worden de in 4.1.4 genoemde vier vereisten toegelicht.
Ad 1: Een taak is de kleinste eenheid van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen. Om de betreffende taak te kunnen uitvoeren, moet iemand voldoen aan de taakspecifieke eisen uit de taakomschrijving.
Ad 2: Basale werknemersvaardigheden zijn vaardigheden waarover iemand altijd moet beschikken om als werknemer in een arbeidsorganisatie te kunnen functioneren. Het gaat daarbij om andere vaardigheden dan die nodig zijn om aan de specifieke eisen uit het takenbestand te kunnen voldoen. Een voorbeeld van een basale werknemersvaardigheid is het na kunnen komen van afspraken tussen werknemer en de werkgever.
Ad 3: Onder ten minste een uur aaneengesloten werken wordt verstaan dat niet vaker dan een keer per uur een substantiële onderbreking van het productieproces noodzakelijk is om de betrokkene bij te sturen. Het is daarbij niet relevant of er eventueel tijdens de werkzaamheden toezicht moet worden uitgeoefend, ook al is dat permanent noodzakelijk.
Ad 4: Onder ten minste vier uur dag belastbaar wordt verstaan dat iemand in staat is vier uur per dag te werken. Bij minder dan vier uur per dag is iemand in dat geval te weinig productief om nog van arbeidsvermogen te spreken. Een uitzondering doet zich voor als iemand minder dan vier uur, maar wel belastbaar is voor ten minste twee uur per dag en per uur ten minste het minimumloon kan verdienen.
4.2.1.Geoordeeld wordt dat de rapporten van de verzekeringsartsen en de arbeidsdeskundigen blijk geven van een zorgvuldig onderzoek. Niet is gebleken dat deze rapporten tegenstrijdigheden bevatten of onvoldoende begrijpelijk zijn. Beide verzekeringsartsen hebben appellant gezien, zij hebben de in dit dossier beschikbare medische informatie bestudeerd en kenbaar bij hun beoordeling betrokken. De arbeidsdeskundige heeft appellant en zijn vader gesproken, informatie ingewonnen over de gevolgde opleidingen en stages en deze informatie in zijn rapport beschreven. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft het dossier bestudeerd en overleg gevoerd met de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
4.2.2.Uit de rapporten van de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijkt dat appellant slechthorend is geboren en een verminderde visus heeft en hij daarom hoortoestellen en een bril gebruikt. In de in bezwaar overgelegde brief van 19 augustus 2015 van psychiater Roobol zijn de onder 1.1 vermelde diagnoses bevestigd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft deze bij zijn beoordeling betrokken en aangenomen dat appellant blijvend ernstig beperkt is in het sociaal en persoonlijk functioneren en gebaat is bij extra begeleiding. Hij heeft aannemelijk geacht dat appellant door zijn gehoorbeperking en ontwikkelingsstoornis sneller vermoeid raakt. Omdat appellant acht uur per dag naar school gaat, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep appellant niettemin tot ten minste vier uur per dag belastbaar geacht. Bij de afweging dat appellant vier uur per dag belastbaar is, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de standaard verminderde arbeidsduur betrokken. Deze arts heeft appellant ook in staat geacht om ten minste een uur aaneengesloten te kunnen werken. De verzekeringsarts heeft daartoe overwogen dat uit medische informatie, anamnetische gegevens en eigen onderzoek blijkt dat appellant een uur aaneengesloten iets kan doen. Hij kan bijvoorbeeld langere tijd bezig zijn met de spelcomputer. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft meegewogen dat niet is gebleken dat een substantiële onderbreking van een taak nodig is en dat volgens het Compendium Participatiewet niet van belang is dat bij het werk extra toezicht moet worden gehouden. Als appellant aangespoord zou moeten worden om een taak te blijven doen of instructies herhaald zouden moeten worden, betekent dit volgens deze verzekeringsarts niet dat er dan geen arbeidsvermogen zou zijn. Er zou schriftelijk een lijstje kunnen worden gemaakt van wat appellant moet doen. Ook als hij mondeling hieraan herinnerd wordt zou hij in staat moeten zijn hieraan gehoor te geven. Het broodjes smeren in het kader van een stage is goed verlopen.
4.2.3.Met de rechtbank wordt geoordeeld dat er geen aanleiding is te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling. Ook de in hoger beroep overgelegde brieven van psychiater Roobel geven daartoe geen aanleiding. De daarin opgenomen informatie komt in grote lijnen overeen met de in bezwaar overgelegde brief van deze psychiater. Nieuw is de diagnose paniekstoornis zonder agorafobie. Angstklachten staan echter al wel vermeld in het bij de aanvraag overgelegde rapport van het Leo Kannerhuis. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft inzichtelijk gemotiveerd dat deze nieuwe diagnose niet maakt dat de beperkingen anders moeten worden ingeschat.
4.3.1.De arbeidsdeskundige heeft in zijn rapport onder “Analyse Arbeidsvermogen” allereerst de voorwaarden voor appellant voor het functioneren in werk en in een werkomgeving beschreven aan de hand van de door de verzekeringsarts beschreven beperkingen. Hij heeft daarbij onder meer benoemd dat een begeleider een ondersteunende rol kan hebben door appellant te vertellen wat hij moet doen, het overzicht te bewaren, de uitvoering van de werkzaamheden te controleren en de dag te structureren. De verwachting is uitgesproken dat de begeleiding na verloop van tijd kan worden afgebouwd. De arbeidsdeskundige heeft appellant in staat geacht tot het verrichten van een taak als broodjes beleggen. Ter zitting is namens appellant te kennen gegeven dat niet (meer) weersproken wordt dat appellant dit kan. De arbeidsdeskundige heeft verder geconcludeerd dat appellant beschikt over basale werknemersvaardigheden. Hij heeft te kennen gegeven dat appellant na een herhaalde en duidelijke uitleg in staat is om eenvoudige instructies te begrijpen, te onthouden en uit te voeren. Daarnaast is niet gebleken dat appellant niet in staat is om afspraken met een werkgever na te komen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de conclusies van de arbeidsdeskundige onderschreven. Daarbij heeft hij er in hoger beroep op gewezen dat appellant op school ook lessen moet bijwonen, lesafspraken moet nakomen en opdrachten moet maken. Appellant heeft hiermee aangetoond dat hij relatief eenvoudige arbeidsrelevante handelingen kan uitvoeren en gemaakte afspraken kan nakomen. Het verweer dat appellant op een tweetal stageplaatsen niet goed heeft kunnen functioneren wordt door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet gevolgd, omdat niet duidelijk is geworden of tijdens de betreffende stages afdoende rekening is gehouden met de specifieke voorwaarden voor het functioneren van appellant in werk en werkomgeving.
4.3.2.Met de rechtbank wordt geoordeeld dat de arbeidsdeskundigen inzichtelijk en op afdoende wijze hebben onderbouwd dat appellant, rekening houdend met de beschreven beperkingen, beschikt over basale werknemersvaardigheden. Vanuit school is ook een werktraject onder begeleiding van een jobcoach aanbevolen.