ECLI:NL:CRVB:2019:1167
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van besluit CAK en toewijzing schadevergoeding aan appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die door zijn zorgverzekeraar Zilveren Kruis Achmea als wanbetaler was aangemeld, had bezwaar gemaakt tegen een eindafrekening van het CAK. Het CAK had in een eerder besluit vastgesteld dat de appellant een bedrag van € 4.040,15 verschuldigd was, maar de appellant betwistte dit bedrag en verzocht om een herberekening. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het CAK niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat niet was gebleken van onrechtmatige besluitvorming.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat het bestreden besluit van het CAK onrechtmatig was, omdat het CAK had erkend dat het besluit onjuist was en dit had ingetrokken. De Raad concludeerde dat de deurwaarderskosten van € 732,74, die de appellant had gemaakt in verband met de invordering van het onrechtmatige besluit, in direct verband stonden met de onrechtmatige besluitvorming van het CAK. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover deze het verzoek om schadevergoeding had afgewezen en kende de appellant een schadevergoeding toe van € 732,74, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 124,-.
Deze uitspraak benadrukt het belang van correcte besluitvorming door bestuursorganen en de mogelijkheid voor appellanten om schadevergoeding te vorderen wanneer besluiten onrechtmatig zijn.