ECLI:NL:CRVB:2018:989
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om terug te komen van intrekkingsbesluit bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Het hoger beroep was ingesteld door appellanten, vertegenwoordigd door mr. R. Küçükünal, tegen de afwijzing van hun verzoek om terug te komen van een intrekkingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders van Hengelo. Dit intrekkingsbesluit betrof de terugvordering van bijstandsuitkeringen over de periode van 1 juli 1997 tot en met 30 juni 2010, met een totaalbedrag van € 207.078,55. De rechtbank had eerder het beroep van appellanten tegen de afwijzing van hun verzoek ongegrond verklaard.
Appellanten voerden aan dat het besluit van 16 november 2010 berustte op onjuiste criteria en dat het college gehouden was om terug te komen op dit besluit op basis van het arrest Kühne en Heitz van het Europees Hof van Justitie. De Raad oordeelde echter dat de beroepsgronden die appellanten aanvoerden niet als nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden konden worden aangemerkt, aangezien deze al eerder in de procedure naar voren hadden kunnen worden gebracht. De Raad concludeerde dat het college terecht had geoordeeld dat er geen aanleiding was om het eerdere besluit te herzien.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar gedaan op 3 april 2018.