ECLI:NL:CRVB:2018:864
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake opschorting en intrekking van bijstandsverlening op basis van de Participatiewet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam ongegrond heeft verklaard. Appellant ontving sinds 24 september 2008 bijstand op basis van de Participatiewet (PW). In het kader van een heronderzoek heeft het college appellant uitgenodigd voor een gesprek, maar appellant is zonder bericht van verhindering niet verschenen. Hierdoor heeft het college zijn recht op bijstand opgeschort en later ingetrokken. Appellant heeft vervolgens een aanvraag om bijstand ingediend, maar het college heeft deze aanvraag buiten behandeling gesteld omdat appellant onvoldoende gegevens had verstrekt.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 20 maart 2018 geoordeeld dat appellant onvoldoende medewerking heeft verleend door niet te verschijnen op de oproepen van het college. De Raad heeft vastgesteld dat de termijn van drie dagen voor de oproep niet te kort was en dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet kon reageren op de uitnodigingen. De Raad heeft ook geoordeeld dat het college bevoegd was om de aanvraag van appellant buiten behandeling te laten, omdat appellant niet de benodigde gegevens had ingeleverd. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.