ECLI:NL:CRVB:2018:85
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor bijscholing kosten door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door appellante, die als zelfstandig rijschoolhoudster werkzaam was. Appellante had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van bijscholing, noodzakelijk voor haar beroep, ter hoogte van € 185,-. Het college van burgemeester en wethouders van Venlo heeft deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de kosten voortvloeien uit algemene bedrijfskosten die uit de bedrijfsomzet moeten worden voldaan. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de kosten voor bijscholing niet uit haar bedrijfsresultaat of vermogen kunnen worden voldaan en dat deze kosten niet als bedrijfskosten kunnen worden aangemerkt, omdat ze verplicht zijn voor alle rijinstructeurs. De Raad heeft echter geoordeeld dat de kosten voor bijscholing als algemene noodzakelijke kosten van het bestaan moeten worden beschouwd, die appellante uit haar bedrijfsomzet moet voldoen. De Raad heeft vastgesteld dat appellante ten tijde van de aanvraag omzet genereerde en een uitkering ontving op grond van de Bbz 2004. De omstandigheid dat appellante haar omzet anders heeft besteed, werd niet als bijzondere omstandigheid erkend. De Raad heeft het hoger beroep van appellante afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd.