ECLI:NL:CRVB:2018:818
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag maatwerkvoorziening voor vervoer na verlies van pgb-aangeschafte auto
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. De appellante had een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening voor vervoer, omdat de auto die zij had aangeschaft met een persoonsgebonden budget (pgb) het had begeven. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, omdat de looptijd van het pgb nog niet was verstreken. De Raad oordeelde dat appellante met de keuze voor het pgb ook de risico's en kosten, zoals het verlies van het vervoermiddel, had aanvaard. De Raad bevestigde dat het college niet verplicht was om binnen de looptijd van het pgb opnieuw een pgb voor dezelfde voorziening te verstrekken. Appellante had zich beroepen op een uitzonderingsgrond in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam, maar de Raad oordeelde dat de omstandigheden niet voldoende waren om van deze uitzondering gebruik te maken. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.