ECLI:NL:CRVB:2018:666
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buitenbehandelingstelling aanvraag om bijstand en misbruik van bevoegdheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had op 5 maart 2014 een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de aanvraag op 28 april 2014 buiten behandeling gesteld, omdat appellant niet alle gevraagde gegevens had overgelegd. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat de gevraagde gegevens noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het recht op bijstand. Appellant had niet de benodigde informatie overgelegd die nodig was om zijn financiële situatie te kunnen beoordelen. De Raad heeft ook overwogen dat het college bevoegd is om een aanvraag buiten behandeling te stellen op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellant voerde aan dat er sprake was van misbruik van procedure, maar de Raad oordeelde dat de wetgever niet heeft beoogd om buitenbehandelingstelling in bijstandsaanvragen uit te sluiten. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde.