Uitspraak
15.3477 ZW
14 april 2015, 14/3354 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
mr. M.W.L. Clemens. De werkgever is niet verschenen. Na de behandeling ter zitting zijn de zaken gesplitst.
OVERWEGINGEN
8 maart 2014 ontbreken. Begrijpelijk is dat door de omstandigheden het niet eenvoudig is voor appellante om inzichtelijk te maken wat niet betaald zou zijn, maar begin van bewijs van welke bedragen niet zouden zijn betaald ontbreekt. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit dan ook terecht ongegrond verklaard. Het Uwv heeft op goede gronden geweigerd om de betalingsverplichting op grond van artikel 63a van de ZW van de werkgever over te nemen.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om vergoeding van schade in de vorm van wettelijke rente en in verband met de gestelde overschrijding van de redelijke termijn af.