Uitspraak
16.2018 WW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
genoemde periodes;
in totaal € 169,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van de WW-uitkering van appellant, die van 1 februari 2011 tot en met 2 februari 2014 in het buitenland verbleef en werkzaamheden verrichtte voor zijn stichtingen zonder dit te melden aan het Uwv. Het Uwv had op basis van een anonieme tip een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de uitkering, wat leidde tot de conclusie dat appellant de mededelingsplicht had geschonden. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, maar in hoger beroep oordeelt de Centrale Raad van Beroep dat het bestreden besluit ten onrechte is gebaseerd op het standpunt dat appellant onafgebroken buiten Nederland verbleef. De Raad vernietigt het besluit van het Uwv en de aangevallen uitspraak, en stelt het terug te vorderen bedrag vast op € 44.734,02. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.254,50 bedragen. De uitspraak is gedaan op 22 februari 2018.