ECLI:NL:CRVB:2018:517
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ontslag wegens plichtsverzuim van ambtenaar na onterecht gebruik van gegevens uit de Gemeentelijke basisadministratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een ambtenaar die is ontslagen wegens plichtsverzuim. De appellant, werkzaam bij de [Dienst], werd beschuldigd van het raadplegen van de Gemeentelijke basisadministratie (gba) voor privédoeleinden. Dit gebeurde naar aanleiding van een anonieme tip die leidde tot een strafrechtelijk onderzoek door de Rijksrecherche. De minister van Justitie en Veiligheid legde de disciplinaire straf van ontslag op, omdat de appellant in totaal 71 keer de gba had geraadpleegd voor niet-zakelijke doeleinden. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep tegen dit besluit ongegrond, waarna de appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat het plichtsverzuim hem niet kon worden toegerekend. De Raad benadrukte dat het aan de ambtenaar is om aan te tonen dat hij niet in staat was de ontoelaatbaarheid van zijn gedrag in te zien. De Raad concludeerde dat de opgelegde straf van ontslag niet onevenredig was, gezien de ernst van de gedragingen en de eisen van betrouwbaarheid en integriteit die aan ambtenaren worden gesteld. De Raad wees ook op de Gedragscode integriteit van de [Dienst], die op intranet was gepubliceerd en waarin het gebruik van bedrijfsmiddelen voor privédoeleinden beperkt is toegestaan.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.J.A. Kooijman als voorzitter. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 22 februari 2018.