Uitspraak
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellant had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar het Uwv weigerde deze op basis van het feit dat appellant in de periode van zijn opleiding geen ingezetene in Nederland was. Appellant stelde dat hij tot november 1998 op Curaçao een opleiding volgde en pas in december 1998 naar Nederland kwam. De Raad oordeelde dat, om als jonggehandicapte te worden aangemerkt, appellant ook tijdens zijn studie als ingezetene moest worden beschouwd. De Raad concludeerde dat appellant niet voldeed aan deze eis, aangezien hij voor zijn komst naar Nederland op Curaçao woonde en dus niet als ingezetene kon worden aangemerkt. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van appellant werd afgewezen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.