ECLI:NL:CRVB:2018:472
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering na schending inlichtingenplicht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarbij de intrekking van de bijstandsuitkering van appellant is bevestigd. Appellant ontving sinds 1 juli 2011 bijstand op basis van de Participatiewet (PW). Na een anonieme tip dat hij zwart werkte en niet op het opgegeven adres woonde, heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam een onderzoek ingesteld. Dit leidde tot de opschorting en intrekking van de bijstand, evenals een terugvordering van ten onrechte uitbetaalde bedragen. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij niet op de juiste wijze op de hoogte is gesteld van de besluiten en dat hij niet in staat was om de gevraagde transactieoverzichten te overleggen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college terecht de bijstand heeft ingetrokken, omdat appellant niet tijdig de gevraagde informatie heeft verstrekt. De Raad bevestigt dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de kosten rechtmatig zijn, en dat appellant de inlichtingenplicht heeft geschonden. De opgelegde boete wordt eveneens bevestigd, omdat appellant niet de juiste informatie heeft verstrekt die nodig was voor de beoordeling van zijn recht op bijstand.