Uitspraak
17.2992 AW, 17/5934 AW, 17/2993 AW, 17/5937 AW
OVERWEGINGEN
In de gedingstukken ziet de Raad voldoende grond voor de juistheid van de door het college genoemde omstandigheden. De bewoordingen van de e-mail en het meegezonden logboek bevatten ernstige beschuldigingen aan het adres van collega’s en bestuurders. Dat appellant met zijn collega’s heeft gesproken over de kritiek op zijn functioneren blijkt eveneens. Van verschillende kanten is op de afdeling ten gevolge daarvan onrust gesignaleerd. Er is geen aanwijzing dat die onrust, zoals door appellant betoogd, was veroorzaakt doordat de brief van het hoofd van de afdeling [afdeling] van 18 juli 2014 door een omissie korte tijd elektronisch voor de collega’s op de afdeling zichtbaar is geweest. Onder deze omstandigheden is er geen grond voor het oordeel dat het college ten onrechte gebruik heeft gemaakt zijn bevoegdheid tot de schorsing en de ontzegging en kan bestreden besluit 1 in stand blijven.