ECLI:NL:CRVB:2018:4221
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- S. Wijna
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake werkloosheidsuitkering en verplichtingen werknemer
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake zijn recht op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Appellant had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bij een werkgever, maar heeft deze opgezegd omdat hij meende dat hij niet volledig werd uitbetaald. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellant verwijtbaar werkloos is geworden, omdat hij zelf ontslag heeft genomen zonder dat dit noodzakelijk was. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij meer uren heeft gewerkt dan waarvoor hij is betaald en dat hij niet kon worden gevergd om zijn dienstverband voort te zetten onder de gegeven omstandigheden. De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat appellant niet voldoende heeft gedaan om zijn werk te behouden en dat hij zijn werkgever niet schriftelijk heeft aangesproken op het uitbetalen van het verschuldigde loon. De Raad concludeert dat appellant in overwegende mate verantwoordelijk is voor zijn werkloosheid en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.