In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 december 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die werkzaam was bij de voormalige politieregio en verzocht had om bevordering naar de functie van senior GGP. De korpschef had dit verzoek eerder afgewezen op basis van zwaarwegend dienstbelang en het ontbreken van een beoordeling boven de norm. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze afwijzing gegrond verklaard, maar de korpschef bleef bij zijn standpunt. In hoger beroep was enkel de ingangsdatum van de bevordering in geschil. De Raad oordeelde dat appellant voldeed aan de vereisten voor bevordering per 1 november 2010, ondanks dat de korpschef stelde dat appellant niet over de benodigde werkervaring beschikte. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak voor wat betreft de ingangsdatum van de bevordering en stelde deze vast op 1 november 2010. Tevens werd de korpschef veroordeeld in de proceskosten van appellant, die op € 1.002,- werden begroot.