ECLI:NL:CRVB:2018:4160
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.A. Kooijman
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsverlening wegens niet gemelde autotransacties en kasstortingen
Op 19 oktober 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders van Maastricht een besluit genomen tot intrekking, herziening en terugvordering van de aan appellanten verleende bijstand. Dit besluit werd op 6 april 2016 deels gegrond en deels ongegrond verklaard door het college, wat leidde tot een hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep. De Centrale Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Limburg van 6 maart 2017, waarin werd geoordeeld dat appellanten hun inlichtingenverplichting hebben geschonden door niet te melden dat zij betrokken waren bij autotransacties en dat er kasstortingen op de bankrekening van hun minderjarige dochter waren gedaan.
De rechtbank stelde vast dat in de periode van november 2005 tot en met augustus 2015, 76 kentekens van voertuigen op naam van appellant stonden geregistreerd. De rechtbank oordeelde dat de appellanten niet konden aantonen dat zij niet in auto’s hadden gehandeld en dat de kasstortingen op de bankrekening van hun dochter niet relevant waren voor hun recht op bijstand. De Centrale Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat de gronden van appellanten in hoger beroep niet onderbouwd waren met concrete en verifieerbare gegevens.
Uiteindelijk werd het hoger beroep afgewezen en werd de beslissing van de rechtbank bevestigd. De Centrale Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.