Uitspraak
16.3273 WIA
OVERWEGINGEN
.Het bestreden besluit is gebaseerd op een rapport van verzekeringsarts bezwaar en beroep C.G. van der Kooij
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellante, die eerder een WAZO-uitkering ontving, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het Uwv had vastgesteld dat zij per 19 januari 2015 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en daarom geen recht had op een WIA-uitkering. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Appellante voerde aan dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was en dat de geselecteerde functies niet passend waren. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende zorgvuldig onderzoek had verricht en dat de geselecteerde functies geschikt waren voor appellante. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen reden was om aan de juistheid van de vastgestelde beperkingen te twijfelen. De rechtbank had terecht geen deskundige benoemd, aangezien er geen nieuwe medische gegevens waren die de beoordeling van het Uwv in twijfel trokken. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de criteria voor het vaststellen van arbeidsongeschiktheid en de geschiktheid van functies.