ECLI:NL:CRVB:2018:4022
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.A. Kooijman
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op basis van huisbezoek en redelijke grond
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 4 december 2018, staat de afwijzing van een aanvraag om bijstand centraal. De appellante had op 7 juni 2016 een aanvraag ingediend, die werd afgewezen op basis van een huisbezoek dat op 15 september 2016 had plaatsgevonden. De Raad moest beoordelen of er een redelijke grond bestond voor het uitvoeren van dit huisbezoek. Tijdens een spreekkamergesprek op 23 augustus 2016 verklaarde appellante dat de heer [X] regelmatig langskwam om haar kinderen te helpen, maar dat hij niet bij haar overnachtte. Dit leidde tot twijfels over haar status als alleenstaande ouder.
De Raad constateerde dat er waarnemingen waren gedaan van een blauwe auto, die aan de heer [X] kon worden toegeschreven, en dat deze auto meerdere keren voor de deur van appellante was gezien. Dit leidde tot de conclusie dat het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven terecht twijfelde aan de juistheid van appellante's verklaring. De Raad oordeelde dat het college eerst minder ingrijpende onderzoeksmethoden had geprobeerd voordat het overging tot een huisbezoek, en dat het aan appellante was om haar woon- en leefsituatie aannemelijk te maken. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de beslissing van het college en wees de aanvraag om bijstand af, zonder aanleiding te zien voor een veroordeling in de proceskosten.