ECLI:NL:CRVB:2018:3982
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.S. van der Kolk
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- R.B. Kleiss
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WGA-vervolguitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellant, die als bouwkundig tekenaar heeft gewerkt, heeft zich ziek gemeld na een fietsongeval en is van mening dat hij recht heeft op een WGA-vervolguitkering. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellant met ingang van 20 mei 2013 recht heeft op een WGA-vervolguitkering, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. Appellant is het niet eens met deze beoordeling en stelt dat er een urenbeperking moet worden aangenomen vanwege psychische klachten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep terecht geen aanleiding heeft gezien om een urenbeperking aan te nemen, en dat de geselecteerde functies medisch geschikt zijn voor appellant.
In hoger beroep heeft appellant opnieuw aangevoerd dat een psychiatrische expertise had moeten plaatsvinden, maar de Raad oordeelt dat er geen nieuwe gegevens zijn die aanleiding geven om de eerdere conclusies te herzien. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de arbeidsdeskundige de passendheid van de geselecteerde functies toereikend heeft gemotiveerd. De Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak.