ECLI:NL:CRVB:2018:3980
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake nabestaandenuitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 december 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van verzoekster, die een verzoek om herziening had ingediend. Verzoekster, woonachtig in Marokko, had eerder een uitspraak van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) aangevochten, maar was niet verschenen tijdens de zitting. De Raad heeft vastgesteld dat verzoekster geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid heeft aangedragen die aanleiding zou geven tot herziening van de eerdere uitspraak. Volgens artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een onherroepelijke uitspraak alleen worden herzien op basis van feiten die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, die niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Raad heeft geoordeeld dat verzoekster in verzet niets heeft aangevoerd dat de eerdere uitspraak van 9 september 2016 zou kunnen ondermijnen. Tevens is er geen verklaring gegeven voor het niet betalen van het griffierecht. De Raad heeft benadrukt dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak. Daarom is het verzoek om herziening afgewezen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en vastgelegd in een proces-verbaal.