ECLI:NL:CRVB:2017:1620

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 april 2017
Publicatiedatum
26 april 2017
Zaaknummer
15/8157 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaald griffierecht

Op 26 april 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 15/8157 ANW-V. Deze uitspraak betreft het verzet van appellante, die in Marokko woont, tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 9 september 2016. In die uitspraak werd het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet was betaald. Appellante heeft verzet aangetekend, maar is niet verschenen op de zitting van 16 maart 2017, waar de zaak werd behandeld. De Raad heeft vastgesteld dat appellante in haar verzetschrift geen verklaring heeft gegeven voor het niet betalen van het griffierecht en enkel heeft aangegeven recht te hebben op een Anw-uitkering. De Raad concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die erop wijzen dat het verzuim appellante niet kan worden verweten. Daarom heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van N. Talhaoui als griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 april 2017.

Uitspraak

Datum uitspraak: 26 april 2017
15/8157 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 november 2015, 15/3418 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 9 september 2016 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 16 maart 2017, waar partijen
– de Svb met voorafgaand bericht – niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 9 september 2016 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet is betaald, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
De Raad stelt vast dat appellante in haar verzetschrift geen verklaring heeft gegeven voor het feit dat het griffierecht niet is betaald. Appellante heeft – slechts – aangegeven dat zij meent recht te hebben op een Anw-uitkering.
Nu ook overigens niet is gebleken van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat het verzuim appellante niet kan worden verweten, moet het verzet ongegrond worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van N. Talhaoui als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 april 2017.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) N. Talhaoui
IvR

DECISION

Le Centrale Raad van Beroep (conseil central d’appel) déclare l’opposition non fondée.
Ce verdict a été fait par T.G.M. Simons en présence de N. Talhaoui en qualité de greffier. La décision a été prononcée en public le 26 avril 2017.