ECLI:NL:CRVB:2018:3979
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E. Dijt
- E.C.R. Schut
- R.B. Kleiss
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering en geschiktheid voor arbeid na auto-ongeluk
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die als productiemedewerker werkzaam was, had zich ziek gemeld na een auto-ongeluk en ontving een loongerelateerde WGA-uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uwv had de WIA-uitkering van appellant beëindigd, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep.
De Raad heeft de argumenten van appellant, die stelde dat zijn beperkingen op psychisch en sociaal gebied niet goed waren ingeschat, beoordeeld. Appellant voerde aan dat hij zwaarder beperkt was dan het Uwv had aangenomen en dat er geen rekening was gehouden met zijn PTSS en oorlogsverleden. De Raad oordeelde dat de rechtbank de gronden van appellant voldoende had gemotiveerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv. De Raad bevestigde dat appellant, met inachtneming van de beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML), in staat was om een volledige werkweek te werken.
De uitspraak van de Raad bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en stelt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met E. Dijt als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 28 november 2018.