Uitspraak
16.1275 WAO
OVERWEGINGEN
28 november 2014 gesteld dat er op 9 maart 2012 bij appellant een vernauwing in de hartkransslagader is vastgesteld, waaraan hij op 3 mei 2012 is geopereerd. Omdat er weinig gegevens over de medische toestand van appellant in maart 2012 voorhanden zijn en het onderzoek door het Duitse zusterorgaan in september 2012 heeft plaatsgevonden, gaat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ervan uit dat vanaf 9 maart 2012 sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid. Vanaf 26 oktober 2012, de datum van het onderzoek van de primaire verzekeringsarts, is de eerder opgestelde FML van 24 januari 2014 van toepassing.
14 mei 2012 over de bypassoperatie, bij de beoordeling is betrokken. De verzekeringsarts is uitgegaan van het E213-formulier. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 17 oktober 2013 gereageerd op de in bezwaar ingebrachte medische informatie van de behandelend sector, waarvan appellant heeft gesteld dat deze ten onrechte niet door dr. Nowak is meegenomen. Mocht al worden aangenomen dat dr. Nowak niet alle medische informatie heeft betrokken bij zijn onderzoek, dan is dit mogelijke gebrek hersteld door het onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Verder heeft de rechtbank terecht geen aanleiding gezien voor het oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de beperkingen van appellant heeft onderschat. In de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 24 januari 2014 en 27 juni 2014 is deugdelijk en inzichtelijk gemotiveerd op welke wijze rekening is gehouden met het E213-formulier bij de vaststelling van de belastbaarheid van appellant. Verder is in deze rapporten, maar ook in de rapporten van 12 mei 2014 en
13 augustus 2015, gemotiveerd waarom aan de in beroep overgelegde brieven van de behandelend sector niet die betekenis toekomt die appellant daaraan hecht. Nu appellant in hoger beroep zijn stellingen niet met medische verklaringen heeft onderbouwd, is geen twijfel gerezen aan de medische grondslag van het bestreden besluit.