ECLI:NL:CRVB:2018:3949
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toeslag aanvraag en oplegging maatregel bij te late indiening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de oplegging van een maatregel aan appellante wegens het te laat indienen van een aanvraag voor toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW). Appellante had haar aanvraag niet binnen de vereiste termijn van zes weken na het ontstaan van het recht op toeslag ingediend, wat in strijd was met de Controlevoorschriften toeslagenwet. De rechtbank Noord-Holland had eerder het beroep van appellante tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaard, waarbij het Uwv de aanvraag als te laat beschouwde en een maatregel oplegde. Appellante voerde in hoger beroep aan dat zij niet op de hoogte was van haar recht op toeslag en dat het Uwv niet benadeeld was door de late aanvraag. De Raad oordeelde echter dat de wettelijke verplichting om tijdig een aanvraag in te dienen niet afhankelijk is van de vraag of het Uwv benadeeld is. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante geen omstandigheden had aangevoerd die konden leiden tot verminderde verwijtbaarheid. De beslissing van het Uwv om een maatregel op te leggen werd daarmee gerechtvaardigd.