ECLI:NL:CRVB:2018:387
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen disciplinaire maatregelen en plichtsverzuim van ambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een ambtenaar tegen disciplinaire maatregelen die door zijn werkgever zijn opgelegd. De appellant, in dienst bij een overheidsdienst, heeft zich schuldig gemaakt aan ongewenst gedrag, waaronder seksuele intimidatie, wat heeft geleid tot een toegangsverbod en een schorsing. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarin werd geoordeeld dat de opgelegde maatregelen rechtmatig waren. De Raad oordeelt dat het bestuur in redelijkheid de toegang tot het dienstgebouw heeft kunnen ontzeggen en dat het contactverbod noodzakelijk was om de rust in de organisatie te waarborgen. De Raad onderschrijft de kwalificatie van het gedrag van de appellant als plichtsverzuim en bevestigt dat de opgelegde sancties, waaronder de schorsing, gerechtvaardigd zijn. De Raad wijst ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat de appellant onevenredig in zijn belangen is geschaad. De uitspraak is gedaan op 1 februari 2018.