Uitspraak
16.8029 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
het vernietigde besluit van 27 januari 2016;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand aan appellante, die sinds 20 april 2005 bijstand ontving op basis van de Participatiewet (PW). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die het beroep van appellante tegen het besluit van het dagelijks bestuur ongegrond verklaarde. Het dagelijks bestuur had de bijstand per 1 april 2015 ingetrokken, omdat appellante volgens hen haar woonplaats niet meer in [plaatsnaam 1] had. Dit besluit was gebaseerd op anonieme meldingen en onderzoeksresultaten die de claim ondersteunden dat appellante samenwoonde met een man in [plaatsnaam 2].
De Raad oordeelt dat het dagelijks bestuur onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de stelling dat appellante haar woonplaats had verplaatst. De Raad benadrukt dat de last om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking is voldaan, op het bijstandverlenend orgaan rust. De Raad concludeert dat de onderzoeksbevindingen niet voldoende zijn om te stellen dat appellante niet meer in [plaatsnaam 1] woonde. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak en het bestreden besluit, herroept het besluit van 29 oktober 2015 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Tevens wordt het dagelijks bestuur veroordeeld in de kosten van appellante, die in totaal € 2.505,- bedragen.