Uitspraak
16.6004 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een B.V. tegen een beslissing van het Uwv, waarbij een loonsanctie is opgelegd wegens onvoldoende re-integratie-inspanningen van de werkgever. De werkneemster, die als kantoormedewerker werkzaam was, meldde zich op 4 september 2013 ziek. Ondanks adviezen van de bedrijfsarts om haar werkuren te beperken en een werkplekonderzoek uit te voeren, heeft de werkgever onvoldoende gedaan om haar te re-integreren. De werkneemster heeft op 3 december 2014 haar werk voor drie uur per dag hervat, maar viel al snel weer uit. Het Uwv concludeerde dat de werkgever niet voldoende had gedaan om de werkneemster te re-integreren, wat leidde tot de loonsanctie. De rechtbank bevestigde deze beslissing van het Uwv. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij werd geoordeeld dat de werkgever zonder deugdelijke grond onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht. De Raad benadrukte dat het niet voldoende is om alleen naar het tweede spoor van re-integratie te kijken, maar dat ook het eerste spoor benut moet worden. De werkgever had stappen moeten ondernemen om het kennelijke arbeidsconflict op te lossen en had gebruik moeten maken van sanctiemogelijkheden om de werkneemster tot meewerken te bewegen. De conclusie was dat de werkgever re-integratiekansen heeft gemist en dat de loonsanctie terecht is opgelegd.