ECLI:NL:CRVB:2018:3723
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing nabestaandenuitkering ANW wegens niet-arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 november 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene Nabestaandenwet (ANW). Appellante had in 2013 een aanvraag ingediend, die door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) was afgewezen omdat haar echtgenoot niet verzekerd was voor de ANW. Na bezwaar en een daaropvolgende ongegrondverklaring door de Svb, heeft appellante hoger beroep ingesteld. De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts van het Uwv voldoende zorgvuldig onderzoek heeft verricht naar de arbeidsongeschiktheid van appellante. De Raad concludeert dat appellante niet arbeidsongeschikt is in de zin van de ANW, omdat zij in staat wordt geacht om duurzaam loonvormende arbeid te verrichten. De Raad heeft ook de verzoeken van appellante om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn beoordeeld en heeft geoordeeld dat de redelijke termijn met ruim negen maanden is overschreden. De Svb en de Staat zijn veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan appellante. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en vernietigt het besluit van 17 maart 2017 van de Svb.