Uitspraak
2 november 2015, 15/1334 (aangevallen uitspraak)
E. van den Brink.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel. Appellant had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, welke door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was afgewezen. De verzekeringsarts van het Uwv had vastgesteld dat appellant, geboren in 1975, beperkingen had op het gebied van persoonlijk en sociaal functioneren als gevolg van psychische klachten, maar dat hij met deze beperkingen in staat was om meer dan het minimumloon te verdienen in passende functies. Appellant was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat zijn psychische en fysieke klachten ernstiger waren dan door het Uwv was aangenomen. Hij voerde aan dat er geen zorgvuldig onderzoek was gedaan naar zijn klachten en dat de verzekeringsartsen zijn beperkingen niet goed hadden ingeschat. De Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hadden gehandeld en dat er geen aanwijzingen waren dat de psychische beperkingen van appellant waren onderschat. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.