Uitspraak
17.7759 AW, 17/7760 AW
27 oktober 2017, 17/2122 (aangevallen uitspraak 1) en 17/4556 (aangevallen uitspraak 2)
OVERWEGINGEN
16 november 2016 geoordeeld dat appellante volledig arbeidsongeschikt is. Op voorstel van de bedrijfsarts heeft op 29 november 2016 een driegesprek plaatsgevonden tussen appellante, de gemeentesecretaris en de bedrijfsarts. Tijdens dat gesprek zijn afspraken gemaakt om te starten met een psychiatrisch expertisetraject van het Integraal Centrum voor Arbeidsrelevante Aandoeningen (ICARA) om te onderzoeken wat voor werkomgeving en begeleiding voor appellante nodig is om tot een succesvolle werkhervatting te komen. De afspraken houden onder meer in dat als uit de rapportage blijkt dat re-integratie haalbaar is, het college op zoek zal gaan naar intensieve begeleiding om te voorkomen dat de werkhervatting mislukt. Dan vinden de eerste re-integratieactiviteiten plaats buiten het gemeentehuis, waarna op basis van de ervaringen met die eerste activiteiten gaandeweg wordt beoordeeld of, en zo ja, hoe appellante weer terugkeert in de eigen werkomgeving. Op
14 december 2016 heeft de bedrijfsarts geadviseerd om met ingang van 19 december 2016 te starten met een opbouwschema in uren en taken in aangepast werk. Op 21 december 2016 heeft de gemeentesecretaris met appellante het advies van de bedrijfsarts van 14 december 2016 besproken. Tijdens dit gesprek heeft hij appellante nogmaals gewezen op de op 29 november 2016 gemaakte afspraken. ICARA heeft het college op 10 januari 2017 gemeld dat de rapportage af is en in bezit van appellante. Appellante is die dag bij de bedrijfsarts geweest, waarbij zij geweigerd heeft de rapportage van ICARA te delen met de bedrijfsarts, zoals op 14 december 2016 wel was afgesproken tussen appellante en de bedrijfsarts. Bij brief van 12 januari 2017 heeft het college appellante gewezen op de afspraken van 29 november 2016.
re-integratie, niet alleen in het belang van appellante, maar ook in het belang van collega’s en organisatie, slechts onder strikte condities worden opgestart. Appellante heeft, onder meer door het niet willen delen van de rapportage van ICARA, zelf verhinderd dat een passend
re-integratie, zoals hier in geding, niet voldoende is dat de bedrijfsarts heeft geadviseerd om via een opbouwschema te re-integreren en dat de werknemer zich bereid en in staat verklaart daarmee te starten. De werkgever heeft een eigen verantwoordelijkheid voor een verantwoorde integratie van de werknemer. Bezien vanuit die eigen verantwoordelijkheid heeft het college in redelijkheid mogen verlangen dat voorafgaande aan de daadwerkelijke
re-integratie afspraken werden gemaakt over de te verrichten werkzaamheden, over de plaats waar deze zouden worden verricht en over de noodzakelijke begeleiding, mede aan de hand van de door ICARA uit te brengen rapportage. Door haar opstelling heeft appellante echter verhinderd dat dergelijke afspraken tot stand kwamen. De rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld dat appellante in de gegeven omstandigheden geen aanspraak kon maken op toepassing van artikel 7:3, zesde en achtste lid, van de CAR/UWO.