Uitspraak
17.2254 AOW
OVERWEGINGEN
primairop het standpunt gesteld dat de rechtbank ten onrechte negeert dat de Svb onbevoegd was om het regularisatieverzoek in behandeling te nemen. De Svb had het verzoek moeten doorzenden naar de Luxemburgse bevoegde autoriteit.
verwerptde primaire stelling van appellant dat de rechtbank het bestreden besluit reeds op grond van onbevoegdheid van de Svb had moeten vernietigen. De Raad onderkent dat op grond van artikel 18 van Vo 987/2009 over het tijdvak vanaf 1 mei 2010 een verzoek tot het sluiten van een regularisatieovereenkomst bij de Luxemburgse autoriteiten moest worden ingediend. Dit wil echter niet zeggen dat de Luxemburgse autoriteiten bij uitsluiting bevoegd zijn om op het verzoek te beslissen. Aangezien het verzoek strekt tot het sluiten van een overeenkomst, moet ook de Nederlandse bevoegde autoriteit besluiten al dan niet medewerking aan het verzoek te verlenen. Dit besluit is op rechtsgevolg gericht. De Raad zal het bestreden besluit opvatten als een weigering om, ook indien het verzoek eerst door de Luxemburgse autoriteiten in behandeling wordt genomen, over de periode van 1 januari 2011 tot en met 30 juni 2011 medewerking te verlenen aan de totstandkoming van een regularisatieovereenkomst. Dit besluit kan en zal inhoudelijk worden getoetst.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover daarbij het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond is verklaard;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de Svb binnen twaalf weken een nieuwe beslissing op bezwaar neemt;
- bepaalt dat beroep tegen de door de Svb te nemen nieuwe beslissing op bezwaar alleen bij de Raad kan worden ingesteld;
- bepaalt dat de Svb aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van