ECLI:NL:CRVB:2018:3684
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid na zwangerschap en bevalling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de arbeidsongeschiktheid van appellante na haar zwangerschap en bevalling. Appellante, die werkzaam was als kwaliteitsmedewerker, had zich ziek gemeld met psychische en lichamelijke klachten na de geboorte van haar kind. De verzekeringsarts van het Uwv concludeerde dat er geen oorzakelijk verband was tussen de psychische klachten van appellante en haar zwangerschap of bevalling. De rechtbank Overijssel had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante al voor de zwangerschap psychische klachten had, die na de bevalling verergerd zijn. De verzekeringsarts heeft in zijn rapporten duidelijk gemaakt dat de klachten niet het gevolg zijn van de zwangerschap of bevalling, maar eerder voortkomen uit andere factoren, zoals onverwerkt verdriet en persoonlijkheidskenmerken. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de medische situatie van de verzekerde en de toepassing van relevante richtlijnen in het kader van arbeidsongeschiktheid na zwangerschap.