ECLI:NL:CRVB:2018:3557
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van persoonsgebonden budget wegens onvoldoende verantwoording en nalatigheid van de bewindvoerder
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) door het Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. van appellant, die als gevolg van een herseninfarct beperkingen ondervindt. Appellant had voor het jaar 2013 een pgb van € 74.560,75 ontvangen, maar heeft niet tijdig en volledig verantwoording afgelegd over de besteding van dit budget. Het zorgkantoor heeft de verantwoording over de tweede helft van 2013 afgekeurd, omdat appellant niet de gevraagde stukken had ingediend, waaronder een zorgovereenkomst en declaraties. Het zorgkantoor heeft vervolgens een bedrag van € 32.367,38 teruggevorderd.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze terugvordering, maar het zorgkantoor heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank Gelderland heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij door de nalatigheid van zijn bewindvoerder onevenredig benadeeld wordt en dat hij geen urenverantwoording hoefde te sturen voor de verleende 24-uurszorg.
De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelt dat de nalatigheid van de bewindvoerder volledig voor risico van appellant komt. De Raad stelt vast dat appellant niet heeft voldaan aan de verplichtingen voor verantwoording van het pgb, en dat het zorgkantoor bevoegd was om het pgb op een lager bedrag vast te stellen. De Raad concludeert dat de belangenafweging van het zorgkantoor juist was, gezien de vele ontbrekende gegevens en de gebrekkige verantwoording van appellant.