ECLI:NL:CRVB:2018:3527
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- F. Hoogendijk
- M. ter Brugge
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand en terugvordering op basis van woonadres
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand en de terugvordering van bijstandsbetalingen aan appellant door het college van burgemeester en wethouders van Lelystad. Appellant ontving van 5 januari 2004 tot en met 30 september 2013 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand. In februari 2014 heeft het college de bijstand van appellant ingetrokken en de kosten van bijstand over de periode van 5 januari 2004 tot en met 30 september 2013 teruggevorderd. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft de bezwaren ongegrond verklaard. De rechtbank Midden-Nederland heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep is gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de onderzoeksbevindingen onvoldoende grondslag bieden voor de conclusie dat appellant zijn hoofdverblijf niet op het uitkeringsadres had. De Raad heeft geconcludeerd dat het college niet voldoende bewijs heeft geleverd dat appellant in de periode in geding niet op het uitkeringsadres woonde. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van appellant gegrond verklaard. De besluiten van het college zijn herroepen en het college is veroordeeld in de kosten van appellant.