ECLI:NL:CRVB:2018:3503
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de weigering van kinderbijslag op basis van de Algemene Kinderbijslagwet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) om haar kinderbijslag te weigeren. De zaak betreft de vraag of appellante recht heeft op kinderbijslag over de kwartalen van 2014, waarbij de Svb eerder had vastgesteld dat appellante niet verzekerd was en geen duurzame band van persoonlijke aard met Nederland had. De rechtbank had het beroep van appellante tegen de besluiten van de Svb ongegrond verklaard en het beroep tegen het besluit van 5 april 2016 niet-ontvankelijk verklaard. Appellante stelde dat zij vanaf januari 2014 wel degelijk een duurzame band met Nederland had, maar de Raad oordeelde dat de omstandigheden, waaronder het feit dat appellante niet over eigen woonruimte beschikte en slechts tijdelijk in Nederland verbleef, niet voldoende waren om haar recht op kinderbijslag te onderbouwen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan op 2 november 2018.