ECLI:NL:CRVB:2018:3487
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de hoogte van de Wajong-uitkering en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, geboren in 1984, is sinds 2001 arbeidsgehandicapt en ontvangt een Wajong-uitkering. Het Uwv heeft de hoogte van deze uitkering vastgesteld op € 581,38 bruto per maand, inclusief aanvulling. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard, wat appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat appellant geen bezwaar heeft gemaakt tegen eerdere besluiten van het Uwv die de uitkering over een bepaalde periode vaststelden. De beoordeling in deze procedure richt zich dan ook alleen op de hoogte van de Wajong-uitkering over de periode van 7 september 2015 tot en met 4 oktober 2015. De Raad concludeert dat de hoogte van de uitkering door het Uwv correct is berekend en dat er geen onrechtmatig besluit is genomen. Hierdoor heeft de rechtbank het verzoek van appellant om schadevergoeding terecht afgewezen.
De Raad heeft ook opgemerkt dat appellant in hoger beroep geen inhoudelijke gronden heeft ingediend tegen de berekening van de Wajong-uitkering. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken op 7 november 2018.