ECLI:NL:CRVB:2018:3479
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van WW-uitkering van directeur-grootaandeelhouder wegens schending inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking en terugvordering van een WW-uitkering van een appellant die als directeur-grootaandeelhouder was aangemerkt. De appellant had op 28 oktober 2013 een WW-uitkering aangevraagd, maar het Uwv heeft deze uitkering op 26 augustus 2015 ingetrokken, omdat de appellant niet verzekerd was voor de WW. Dit was het gevolg van het feit dat hij als directeur-grootaandeelhouder niet voldeed aan de verzekeringsplichtige arbeid. De Raad oordeelde dat de appellant zijn inlichtingenplicht had geschonden door niet alle relevante informatie te verstrekken bij de aanvraag van de WW-uitkering. Hierdoor was de uitkering ten onrechte verstrekt en kon het Uwv de onverschuldigd betaalde uitkering terugvorderen. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat de appellant niet had aangetoond dat hij daadwerkelijk ondergeschikt was aan de algemene vergadering van aandeelhouders, en dat de uitzondering van de Regeling niet op hem van toepassing was. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de inlichtingenplicht bij het aanvragen van sociale uitkeringen.