ECLI:NL:CRVB:2018:3460

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 oktober 2018
Publicatiedatum
5 november 2018
Zaaknummer
18/865 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping opschortingsbesluit bijstandsverlening en kostenveroordeling

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 oktober 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg. Het hoger beroep richtte zich specifiek op de opschorting van de bijstand met ingang van 1 mei 2017, zoals vastgelegd in het opschortingsbesluit van 3 mei 2017. Appellant betwistte de rechtmatigheid van het opvragen van bankafschriften door het college van burgemeester en wethouders van Stein, welke bankafschriften betrekking hadden op twee bankrekeningen van appellant over verschillende periodes. Het college had de opschorting van de bijstand gebaseerd op het niet tijdig inleveren van deze bankafschriften.

Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van het college het opschortingsbesluit herroepen, wat de onrechtmatigheid van het besluit bevestigde. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor de Raad om de beroepsgrond van appellant te beoordelen. De Raad heeft vervolgens de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze betrekking had op het beroep tegen het besluit van 30 augustus 2017, dat betrekking had op het bezwaar tegen het opschortingsbesluit. De Raad heeft het college veroordeeld in de kosten van appellant, die in totaal zijn begroot op € 3.006,- voor verleende rechtsbijstand.

De beslissing is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd. De griffier en de voorzitter hebben de uitspraak ondertekend, waarmee de formele afhandeling van de zaak is afgerond.

Uitspraak

18.865 PW-PV, 18/866 PW-PV, 18/867 PW-PV, 18/868 PW-PV, 18/869 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 29 januari 2018, 17/3037, 17/3038, 17/3039, 17/3040 en 17/3041 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Stein (college)
Datum uitspraak: 9 oktober 2018
Zitting hebben: M. Schoneveld als voorzitter, O.L.H.W.I. Korte, W.F. Claessens als leden.
Griffier: S.A. de Graaff.
Ter zitting zijn verschenen: namens appellant mr. A.C.S. Grégoire en voor het college
W.M.J. Pepels en H.M.B. Kemp.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover deze ziet op het beroep tegen het besluit van 30 augustus 2017 op het bezwaar tegen het besluit van 3 mei 2017;
  • verklaart het beroep tegen het besluit van 30 augustus 2017 op het bezwaar tegen het besluit van 3 mei 2017 gegrond;
  • vernietigt het besluit van 30 augustus 2017 op het bezwaar tegen het besluit van 3 mei 2017;
  • bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
  • veroordeelt het college in de kosten van appellant tot een bedrag van € 3.006,-.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
1. Blijkens het verhandelde ter zitting richt het hoger beroep van appellant zich nog uitsluitend op de opschorting van de bijstand met ingang van 1 mei 2017 bij het besluit van 3 mei 2017 (opschortingsbesluit). Appellant heeft aangevoerd dat het opvragen door het college van bankafschriften van een tweetal bankrekeningen van appellant over de periode van 1 januari 2015 tot en met 6 mei 2016 respectievelijk van 1 januari 2013 tot en met 28 januari 2016, onrechtmatig was. Het niet binnen de gestelde termijn inleveren van deze bankafschriften heeft het college aan het opschortingsbesluit ten grondslag gelegd. Ter zitting heeft de gemachtigde van het college het opschortingsbesluit herroepen. Daarmee is de onrechtmatigheid van het opschortingsbesluit gegeven. Dit betekent voorts dat de Raad niet toekomt aan een beoordeling van de hiervoor opgenomen beroepsgrond van appellant.
2. Uit het voorgaande volgt dat de aangevallen uitspraak moet worden vernietigd voor zover deze betrekking heeft op het beroep tegen het besluit van 30 augustus 2017 waarbij is beslist op het bezwaar tegen het opschortingsbesluit. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal de Raad dit besluit vernietigen.
3. Aanleiding bestaat om het college te veroordelen in de kosten van appellant. Deze kosten worden begroot op € 1.002,- in bezwaar, € 1.002,- in beroep en op € 1.002,- in hoger beroep, in totaal € 3.006,-, voor verleende rechtsbijstand.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) S.A. de Graaff (getekend) M. Schoneveld
md