Uitspraak
16.5794 WIA
4 augustus 2016, 16/2734 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die na een ongeval op 2 januari 2014 uitviel wegens lichamelijke klachten. Appellant had eerder een Ziektewet-uitkering ontvangen, maar deze was na een beoordeling door het Uwv ingetrokken. Het Uwv concludeerde dat appellant met ingang van 31 december 2015 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing en voerde aan dat hij niet voldoende was gehoord en dat zijn psychische klachten niet goed waren meegenomen in de beoordeling.
De rechtbank Den Haag had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat het Uwv niet in strijd had gehandeld met de hoorplicht en dat de medische beoordeling zorgvuldig was uitgevoerd. Appellant herhaalde in hoger beroep zijn bezwaren, maar de Centrale Raad van Beroep onderschreef het oordeel van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) vastgestelde beperkingen niet waren onderschat en dat appellant medisch geschikt was voor de functies die aan de WIA-beoordeling ten grondslag lagen.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De beslissing werd genomen zonder veroordeling in proceskosten, aangezien er geen aanleiding voor was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.