In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de arbeidsongeschiktheid van appellante, die zich had ziek gemeld wegens psychische en lichamelijke klachten. Appellante had eerder een WIA-uitkering ontvangen, maar het Uwv had vastgesteld dat zij vanaf 23 oktober 2014 niet langer recht had op deze uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt en een expertise van psychiater drs. J. Huisman ingediend, waarin werd gesteld dat zij leed aan een ernstige depressie.
De Raad heeft de rapportage van Huisman als zorgvuldig en inzichtelijk beoordeeld. Huisman concludeerde dat appellante op de datum in geding, 23 oktober 2014, al leed aan een ernstige depressie. De Raad oordeelde dat het Uwv de conclusies van Huisman niet voldoende had weerlegd en dat de FML van 4 mei 2015, die uitging van een minder ernstige depressie, niet kon standhouden. De Raad heeft het Uwv opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, rekening houdend met de vastgestelde ernstige depressie.
Daarnaast heeft de Raad het Uwv veroordeeld in de kosten van appellante voor verleende rechtsbijstand en de kosten van de expertise door Huisman. De totale kosten werden begroot op € 4.038,90, inclusief griffierechten. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van medische informatie in het kader van arbeidsongeschiktheid.