ECLI:NL:CRVB:2018:3399
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.S. van der Kolk
- R.B. Kleiss
- S. Wijna
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en ZW-uitkering met betrekking tot psychische en lichamelijke klachten
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank Amsterdam met betrekking tot haar WIA- en ZW-uitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft op 31 oktober 2018 uitspraak gedaan. Appellante, die eerder als medewerker catering werkte, heeft zich ziek gemeld vanwege voetklachten en later ook psychische klachten. Het Uwv heeft vastgesteld dat zij geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij in staat wordt geacht passend werk te verrichten. De rechtbank heeft de besluiten van het Uwv bevestigd, waarbij werd geoordeeld dat de beoordeling door de verzekeringsartsen deugdelijk was en dat er geen reden was om aan de geschiktheid van appellante voor de geselecteerde functies te twijfelen. Appellante heeft in hoger beroep haar standpunt herhaald dat haar beperkingen zijn onderschat en heeft verzocht om een medisch deskundige te benoemen. De Raad heeft echter geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de eerdere beoordelingen en heeft de uitspraken van de rechtbank bevestigd. De Raad concludeert dat appellante per 28 april 2015 geschikt is voor de bij de WIA-beoordeling voorgehouden functies en dat het Uwv op goede gronden heeft vastgesteld dat zij geen recht heeft op ziekengeld.